Tweerichtingsverkeer – verhalen tussen generaties

Welke verhalen over drugs worden doorgegeven tussen generaties? Vanuit die gedachte organiseerde Drugs Monologen een groepsgesprek met drie ouders. Zelf kregen ze in hun jeugd geen voorlichting over drugs, maar ze vonden daarin hun eigen weg. En de ervaring die ze zelf opdeden, gebruikten ze later om er met hun kinderen over te praten. Maar het omgekeerde gebeurde ook: ervaringen worden ook doorgegeven van de jongere naar de oudere generatie.
Wil (62) rookte voor het eerst hasj op een eindexamenfeest van de HTS in de jaren tachtig. Het was een interessant experiment met een glas, maar het deed hem niks. Voor Hermen (50) gold het omgekeerde: voor hem was blowen als tiener begin jaren negentig “een soort van religie”. Minke (42) koos in haar studententijd, kort na de eeuwwisseling voor de middenweg:
“Ik was wel nieuwsgierig. Samen met mijn nichtje ging ik op een gegeven moment ergens spacecake halen, om te proberen. En nou ja, dat was best wel leuk. Maar we kwamen er ook achter dat het best wel lastig doseren is met spacecake. Dus nam ik toch maar eens een trekje van een joint. Ik had toen veel huisgenoten die veel blowden, dus toen ben ik dat wat meer gaan doen. Maar nooit superveel.”
Wat hadden ze van hun ouders aan drugsvoorlichting gehad? Bij geen van drieën was het thuis ooit onderwerp van gesprek, net zo min als alcohol trouwens. Dat maakte dat ze het zelf uit moesten zoeken. Wil vond er die eerste keer dat hij hasj rookte niks aan, dus daar hield het toen voor hem op. Minke en Hermen vonden het wel leuk, maar voelden ook een natuurlijke rem. Vooral voor Hermen was dat niet vanzelfsprekend: hij blowde als tiener heel veel, en had bovendien veel harddrugs om zich heen – hij was de enige in zijn vriendengroep die niks zwaarders gebruikte dan cannabis. Hoewel het leven aan de zelfkant hem fascineerde, had hij voor zichzelf een duidelijke grens:
“Ik vond blowen een prettige vorm van opened consciousness, iets wat mijn toch wat dromerige karakter wel een beetje bevestigde. Maar ik wou geen andere dingen proberen, omdat ik wist dat ik daar vrij gevoelig voor was. Ik had toen juist wat mensen in mijn omgeving die dat wel veel deden. Eén van mijn beste vrienden gebruikte heroïne. Echt een hyperintelligente gast, maar die was wel echt hooked. Het intrigeerde mij ergens wel, maar ik wist ook: ik moet daar echt verre van blijven. Ik voelde dat toen heel sterk, vooral toen ik een jaar of zestien, zeventien was.”
Praatten ze zelf wel met hun kinderen over drugs? Minkes kinderen zijn nog jong, maar laatst kwam het onderwerp wel ter sprake.
“Er kwam op tv iets voorbij over drugs, en toen vroegen ze of ik zoiets wel eens had geprobeerd. Oh wacht, dacht ik, hier heb ik eigenlijk nog niet echt over nagedacht – wat ga ik nu zeggen? Wel eens een beetje, zei ik, maar niet zoveel. Mijn zoon begon toen heel hard te lachen en zei: haha, nee, echt niet, dat zou jij nooit doen!”
Wil besprak het onderwerp nooit met zijn twee oudste kinderen. Tot hij zelf op zijn 59e voor het eerst een xtc-pilletje nam tijdens een housefeest:
“Dat was echt waanzinnig. Ja, iedereen zegt dat natuurlijk, de eerste keer dat-ie xtc gebruikt. De muziek was… ik word er nog bijna emotioneel van, de muziek werd zó mooi. Veel mensen hebben de neiging om veel te gaan knuffelen en te gaan praten, hoor ik wel. Maar ik keer dan helemaal in mezelf, en ik heb gewoon alleen maar gezweefd daar. Ja, ik werd de muziek. Ik werd de dans.”
Zijn twee oudsten, twintigers, hadden op dat moment hun xtc-jaren alweer achter de rug:
“Het is pas ter sprake gekomen toen ik mijn meiden vertelde: hey, ik heb nu voor het eerst eens xtc geprobeerd, wat was dat een leuke ervaring! Waarop ze zeiden: oh ja papa, gaaf hè?”
Ook Hermen vertelt over die keer dat hij zijn ervaring juist doorgaf aan de generatie boven hem. Als 18-jarige zei hij tegen zijn vader: waarom probeer je het niet gewoon een keertje? Die ene keer dat ze toen samen blowde, herinnert hij zich als hilarisch:
“Op een gegeven moment kreeg-ie een klant aan de lijn en toen begon-ie heel raar te praten. Ik dacht echt: gast, wat doe je nou…Toen-ie ophing, zei hij tegen me: ik merk helemaal niks van dat spul. Hij had vuurrode ogen. En toen ging-ie naar bed. Om half acht.”
Wil praat wel over drugs met zijn zoon, die nu door zijn experimenteerjaren gaat, en deelt met hem vooral praktische adviezen voor verstandig omgaan met drugs. Ook Hermen opende het gesprek toen hij jaren geleden merkte dat zijn zoon bezig was met cannabis:
“Toen ben ik met hem gaan zitten, en heb ik gezegd: ik vind het prima als je rookt. Maar ik wil dat je twee vragen aan jezelf beantwoordt. Ten eerste, als je gaat roken, doe je het om te vluchten of doe je het om te ontspannen? En ten tweede: met wie je rookt, zijn dat mensen die vragen: hé, hoe gaat het met jou? Of zijn dat mensen die zeggen: hé, heb je wat bij je? Twee weken later kwam-ie bij me en zei-ie: pap, weet je nog, die vragen die je mij stelde? Sommige jongens zeggen inderdaad: heb je wat bij je? En andere jongens zeggen: hoe gaat het met je? Die jongens die zeiden: hoe gaat het met je, dat zijn nu nog zijn vrienden.”