Het Vondelpark
Na het instellen van een slaapverbod op de Dam in 1971, besloot de Amsterdamse gemeenteraad jonge hippiereizigers naar het Vondelpark te verwijzen. Het door de gemeentelijke overheid gefinancierde “Vondelparkproject” (1971-1974) bood de in het park verblijvende jongeren allerlei faciliteiten aan, zoals toiletten en douches; medische zorg; een centraal postadres en bagagedepot; “verantwoorde” drugsvoorlichting via folders; en hulp voor degenen die “flipten” op LSD. Slapen in het park mocht aanvankelijk niet, maar werd in toenemende mate gedoogd. Op drukke nachten sliepen bijna 2000 personen in het Vondelpark; in de zomer van 1972 telde het park in totaal 85.000 bezoekers. Criminoloog Ed Leuw constateerde op basis van een enquête onder 708 jeugdige toeristen dat in de zomer van 1972 ruim tachtig procent van de jongeren in het Vondelpark drugs gebruikte. Ongeveer vijftig procent beperkte zich tot de cannabis, terwijl dertig procent daarnaast ook andere middelen nam, voornamelijk lsd. Een minderheid van tien procent gebruikte in het Vondelpark harddrugs zoals amfetaminen, opium en heroïne. Die laatste drug was dat jaar geïntroduceerd voor de betaalbare prijs van 25 gulden per gram.
Foto: Nationaal Archief, beeldbank.