Ga naar de inhoud
Eucalypta

Jongerencentrum en poppodium in Winterswijk, gevestigd in een voormalig hervormd parochiehuis, die voor het Eucalypta werd de Jeugdkerk werd genoemd. Het parochiehuis werd verbouwd en kreeg een nieuwe naam, genoemd naar de heks uit de televisieserie Paulus de Boskabouter. Het bestond van rond 1970 tot 2011, toen het gebouw werd gesloopt om ruimte te maken voor een appartementencomplex. Op de Wikipedia pagina van het centrum staat beschreven hoe plaatselijke jongeren het voormalige parochiehuis de Jeugdkerk, gingen gebruiken voor Provadya-avonden, naar het landelijke format dat werd gepionierd vanuit Amsterdam, maar dat navolging vond door het hele land.

Ook in Winterswijk waren er de bekende bestanddelen: popmuziek, dans, theater, poëzie, film en lichtshows. Na verloop van tijd werden de activiteiten geprofessionaliseerd en werd het een officieel jongerencentrum met regelmatig popconcerten en disco-avonden. Niet alleen disco, maar allerlei muziekstromingen waren er aanwezig, van Gothic avonden en reggae, tot house parties, en hiphop. Maar er waren ook kinder- en tienerkampen en activiteiten voor jongere kinderen. Het centrum betekende veel voor bezoekers, blijkens de reunie en Facebook pagina.

Welke rol drugs er speelden, is onduidelijk. Het Provadya format was hier in aanleg natuurlijk sterk mee verweven, en schrijver en LSD-evangelist Simon Vinkenoog kwam in 1973 een lezing geven in Eucalypta, want literaire avonden waren ook onderdeel van het programma. Dat Vinkenoog onder andere schreef over drugs, werd in de uitnodiging voor het event expliciet benoemd in de krant.

Drugsgebruik was volgens de politie geen probleem in Winterswijk in 1973. Wel waren er inwoners die experimenteerden met hash en weed, meldde de jeugdpagina “Gaddegaddegad” in de Nieuwe Winterwijkse Courant (23-3 en 30-3 1973). De jongerenpagina besteedde dat jaar veel aandacht aan het thema. Anonieme jongeren vertelden in een interview met de krant dat ze blowden ‘omdat je daardoor de communicatie enorm kunt verbeteren’. Ze waren ermee begonnen uit nieuwsgierigheid, maar vonden het fijn dat het high zijn de gesprekken minder oppervlakkig maakte en er een ‘ dieper contact’ tussen de mensen door ontstond.

Een groepje ‘verontruste druggebruikers’ deed vervolgens in een ingezonden brief van zich horen. Ze vonden dat het onderscheid tussen soft en harddrugs onderbelicht was gebleven, waarschuwden voor de effecten van LSD en opiaten en noemden hash en weed (wat ze zelf gebruikten) niet verslavend, of hooguit ietwat geestelijk verslavend – maar hoe erg was dat? De discussie moest volgens hen breder worden gevoerd, want veel mensen waren toch ook aan de televisie verslaafd, of aan slaappillen die ze kregen van de dokter. (Nieuwe Winterswijkse Courant 13-4-1973).

De Winterswijkse arts H.W. van Dommelen vertelde in de Nieuwe Winterwijkse Courant (4-5-1973) dat hij op zijn spreekuur te maken kreeg met jonge drugsgebruikers, en dat hij om die reden zelf ook eens softdrugs had uitgeprobeerd, ‘om die mensen dus beter te kunnen begrijpen’.

Bespreekbaar waren drugs in en rond Eucalypta kortom in ieder geval, en dat bleef zo: de ’tienerclub’ van Eucalypta organiseerde in de jaren 80 een thema avond over alcohol en drugs.

Afbeelding: Wikimedia Commons.