Paradiso

Vanaf het moment dat Paradiso in 1968 als jongerencentrum met financiering van de lokale overheid werd geopend, werd de voormalige kerk geassocieerd met tegencultuur. Het gebruik van cannabis was een kenmerk van de jonge generatie die Paradiso bezocht voor de psychedelische rock, hallucinogene lichtshows met vloeistofdia-projecties en artistieke optredens. Het gebruik en de kleinschalige handel van (toen voornamelijk) hasj werd toegestaan in Paradiso. Ondanks protesten van de politie en christelijke partijen bleef Paradiso open. Het dealen van softdrugs werd daarna wel alleen nog gedaan door vertrouwde huisdealers; totdat de commerciƫle coffeeshops deze praktijk overbodig maakten.
Afbeelding: Stadarchief Amsterdam, beeldbank. Foto Frank Busselman.