Ga naar de inhoud
Doornroosje

Dit Open Jongerencentrum – tegenwoordig een bekend Nijmeegs poppodium – ontstond in 1970, toen de Nijmeegse jeugd een plek zocht om eigen activiteiten op te zetten. Muziek en bands waren vanaf het begin belangrijk, maar je kon er ook zeefdrukken, aan theater doen, en er waren filmavonden en discussieavonden. Een belangrijke plek in het centrum was de theetuin, waar je ‘relexad’ kon zitten, rondhangen – en blowen. Het was een populaire plek onder scholieren.

Een van hen was Ellen Klaasse-Derks, die beschrijft wat ze meemaakte in Doornroosje in de jaren zeventig. In haar autobiografische boek Ik was Doornroosje. Het jongerencentrumgevoel van de jaren zeventig (2010) beschrijft ze dit jongerencentrumgevoel als ‘blowen, drinken, praten over het leven en uitingen van theater, muziek en kunst’. Een huisdealer verkocht zijn waar in het “Winkeltje”, wat werd gedoogd. Want, aldus Klaasse-Derks, daar kon je niet aan verslaafd raken, dacht men destijds.

Maar ook alcohol speelde een grote rol in het centrum. Veel bezoekers dronken ook graag bier of wijn, en het centrum werd geregeld verhuurd voor studentenfeesten. Projectleider Jan Boeyen schreef hierover: “Studentenfeesten zijn de financiers van Doornroosjes programma. Dankzij die ontzettend veel drinkende studenten kunnen wij ons duurdere programma’s veroorloven”.

In de loop der jaren veranderde de muziek van hippie naar punk, en via postpunk richting de electronic dance van de jaren negentig. Door de progressieve rol van Doornroosje in de house-revolutie kreeg Nijmegen zelfs de bijnaam ‘Detroit aan de Waal’.