Ga naar de inhoud
Blog van projectleider Gemma Blok: ‘Onderzoeker en gebruiker? Reflecties op mijn positie in het project’

Onderzoeker en gebruiker? Reflecties op mijn positie in het project

Prof. dr. Gemma Blok

Volgers van het Drugs Monologenproject zal het opvallen dat de projectleider ook onderwerp is van een aflevering in de Drugs Monologenpodcast. Daarin word ik geïnterviewd over mijn persoonlijke ervaringen met drugsgebruik. Waarom heb ik ervoor gekozen om daar open over te zijn? Is dat niet narcistisch, en schadelijk voor de reputatie van de wetenschap? Normaliseert of zelfs romantiseert het drugsgebruik? Een toelichting is nodig, daarom deze blog.

Ten eerste koos ik voor openheid omdat het Drugs Monologenproject draait om openheid. Het vraagt Nederlanders om persoonlijke, intieme verhalen te delen over experimenten met bewustzijnsverandering. En dan niet (alleen) met legale middelen als alcohol, maar met illegale stoffen. Het is nogal wat om mensen te vragen die verhalen te delen, ook al kan dit desgewenst ook anoniem. Ik begrijp het zwijgen rond drugsgebruik heel goed. Openheid kan leiden tot afwijzing, discriminatie, reputatieverlies, of onbegrip van mensen uit je omgeving. Het leek me daarom hypocriet dit verzoek te doen, terwijl ik zelf zou zwijgen: practice what you preach.

Niet romantiseren, maar het bespreekbaar maken van drugservaringen is het projectdoel. In de eerste plaats omdat dit bijdraagt aan een beter begrip van een belangrijk aspect van de recente geschiedenis. Hoe is Nederland na 1960 een ‘drugsland’ geworden? Dat kwam niet alleen door toenemend aanbod. Er was ook vraag naar. Wie de cijfers van de Nationale Drugsmonitor van het Trimbos Instituut tot zich door laat dringen, kan niet om de conclusie heen: het gebruik van bewustzijnsveranderende middelen – drugs – zit inmiddels diep in de haarvaten van de samenleving. In 2023 had bijna een kwart van de Nederlandse volwassenen ooit cannabis gebruikt, 7,6% gebruikte cannabis in het laatste jaar. Een op de tien volwassenen heeft ooit ecstasy gebruikt, 3,8% gebruikte ecstasy in het laatste jaar. Ook cocaïne wint aan populariteit: 6,5% van de volwassenen in Nederland heeft ooit cocaïne gebruikt, 2,2% gebruikte dit middel in het laatste jaar. Opgeteld gaat het om miljoenen Nederlanders die ooit, en honderdduizenden die recent nog drugs namen.

De meeste middelen worden gebruikt door jongeren en jongvolwassenen. Maar zij zijn zeker niet de enige consumenten: ook dertigers, veertigers en in mindere mate vijftig plussers, gebruiken drugs. Of ze hebben dat ooit gedaan. De mate waarin er gebruikt wordt, kan natuurlijk enorm verschillen: de één zal ooit een keer een joint hebben geprobeerd, een stukje spacecake hebben gegeten of op een feestje een lijntje hebben gesnoven of pilletje geslikt, maar het daarbij hebben gelaten. De andere deed dit frequenter, maar zonder al te grote problemen; een derde kreeg er een problematische relatie mee. Maar hoe wisselend de ervaringen ook waren, de conclusie is dat Nederland vol moet zitten met opvoeders en professionals die drugservaringen hebben. Welke rollen speelde het gebruik van roesmiddelen in hun privéleven en sociale leven? En hoe hingen drugsculturen samen met bredere sociale veranderingen, zoals ontkerkelijking en individualisering? 

Dit zijn vragen die wij als project op de kaart willen zetten, als toevoeging aan het maatschappelijk en wetenschappelijk debat over drugsgebruik en drugsbeleid. Vaak gaat het binnen deze discussie om verslavingszorg, drugsoverlast en drugscriminaliteit. Dat zijn enorm belangrijke en complexe vraagstukken. De stem van de gebruiker wordt binnen het debat over drugsbeleid echter nog zelden gehoord. In de media leven negatieve stereotype beelden over mensen die verboden middelen consumeren. Ze worden vaak gecast in de rol van ofwel de tragische verslaafde, ofwel de hedonistische en egocentrische losbol. De drugsgebruiker, dat is de ‘Ander’; normale en fatsoenlijke mensen doen dat niet. De hypothese van dit project is dat die denkbeeldige grens tussen ‘wij’ en ‘zij’  in de realiteit minder strikt is. En dat de ervaringsverhalen van mensen die met drugs experimenteerden, een meer genuanceerd beeld kunnen geven van de functies en betekenissen die middelengebruik sinds 1960 in de levens van vele Nederlanders is gaan spelen. Dit is vervolgens weer nuttig voor beleidsmakers, want voor goed beleid, is goed begrip nodig van het fenomeen waar je beleid op maakt.

Vertelde ervaringsverhalen kunnen ook het stigma rond drugsgebruik verminderen. Want dat stigma is ook schadelijk. Veel drugs worden gebruikt door experimenterende jongeren, grofweg tussen de 15 en 25 jaar, die op een ontvankelijke en kwetsbare leeftijd zijn. Het taboe rond drugs maakt dat zij intense ervaringen soms niet kunnen bespreken of verwerken met familie, naasten of behandelaars. Dat ontluikend probleemgedrag onder de radar blijft. Dat voorlichting over verstandig drugsgebruik minder goed gegeven kan worden. Maar bovenal leiden taboe en stigma tot schaamte en sociale uitsluiting. Vooral de heroïnegeneratie geeft hier sterk onder geleden, maar ook generaties hierna hebben ermee te maken. Zeker bij de generaties Y en Z, die met veel psychiatrische problematiek kampen en waarin al vroeg met drugsexperimenten wordt begonnen, lijkt openheid hierover belangrijk.

Maar, zult u mogelijk opwerpen, wordt met uw openheid als projectleider over de eigen ervaringen, research dan geen me-search? Een narcistisch zelfonderzoek, terwijl wetenschap objectief hoort te zijn? Onderzoek is echter zelden volkomen neutraal of objectief. Het is mensenwerk, en motivaties voor de keuze van een thema zijn vaak verbonden met persoonlijke interesses en ervaringen. Een onderzoeker die zelf nooit met wat voor soort drugs ook heeft geëxperimenteerd, is niet per se neutraler dan iemand die dit wel deed, maar zal mogelijk een andere vooringenomenheid hebben. Reflectie op het eigen, mogelijk gekleurde, perspectief en openheid hierover van onderzoekers, kan juist leiden tot een zo groot mogelijke wetenschappelijke objectiviteit. Het biedt de mogelijkheid tot een gesprek over en correctie van bewuste of onbewuste vooroordelen.

Wat mijn perspectief betreft: ik hoop allereerst dat mijn verhaal duidelijk maakt dat ik een open oog heb voor de mogelijke negatieve gevolgen van het gebruik van diverse middelen. Drugsgebruik is nooit zonder risico, net zomin overigens als het gebruik van andere genotmiddelen, zoals alcohol en tabak. In de podcast vertel ik bijvoorbeeld over mijn uitdagende eerste LSD-trip; over het problematische gebruik van cannabis door mensen in mijn directe omgeving; en over de negatieve gevolgen van een heroïneverslaving, die niemand die opgroeide in de jaren tachtig konden ontgaan. Daarbij doe ik al vele jaren onderzoek naar de geschiedenis van psychiatrie en verslavingszorg. Door dit onderzoek, via interviews die ik hield met behandelaars en ervaringsdeskundigen, en daarnaast ook door verhalen van mijn man over zijn werkpraktijk in de GGZ, staat de grote ellende die het misbruiken van alcohol en/of drugs kan aanrichten, in de vorm van onder meer verslavingen of drugspsychoses, scherp op mijn netvlies. 

Tegelijkertijd vormen dit soort negatieve ervaringen niet het hele verhaal rond drugsgebruik. Uit historisch en sociaalwetenschappelijk onderzoek blijkt dat voor veel mensen de roes een waardevolle en plezierige ervaring kan zijn, of heel vaak ook een ambivalente ervaring: een mengeling van positief en negatief. Zelf had ik de ervaringen met psychedelica ook niet willen missen, ondanks het feit dat ze soms verwarrend waren of angstige momenten meebrachten. Niet alle verboden middelen zijn bovendien even verslavend; bij de opiaten en cocaïne is meer kans op problematisch gebruik dan bij LSD of MDMA. Dat valt onder meer op te maken uit de cijfers van de verslavingszorg, en uit grootschalige epidemiologische onderzoeken in binnen- en buitenland die gedaan zijn naar de schadelijkheid van diverse psychoactieve stoffen. Net als bij alcohol zijn ook bij drugs de individuele ervaringen wisselend. Voor de één is een glas bier of wijn een genotmiddel dat speciale momenten extra kleur geeft. Voor de ander wordt het drinken van alcohol een oncontroleerbaar gevaar. Tussen deze zwart-wit polen zitten allerlei grijstinten. Bij het gebruik van veel drugs is dit niet zoveel anders. Tussen problematisch en niet-problematisch gebruik zit een spectrum aan ervaringen.

Dit project werpt een genuanceerde blik op het fenomeen drugsgebruik. Onze output toont een grote variëteit aan verhalen en we laten zoveel mogelijk verschillende gebruikersstemmen klinken. Ook die van u horen we graag. In een vervolgblog zal ik graag reageren op opmerkingen, feedback en vragen die in de loop van de komende maanden komen rond het project. Mailen naar het projectmailadres via de website kan altijd.